“Welkom in Hotel Binnenhof. In het centrum van Den Haag ligt dit prachtige hotel, gerund door een staf van toegewijde medewerkers.” De brochure belooft een hoop. Daarom heb ik besloten om te kijken of dit hotel zijn verwachtingen kan waarmaken.
“Nou, ik ben er. Eerst maar even inchecken,” zeg ik tegen mezelf. Aan de receptie word ik hartelijk ontvangen door de receptionist. Dhr. M. Verhagen. Iets te glad, maar zijn grapjes komen wel aan. Zelf hou ik wel van koken, dus ik vraag of ik eventjes in de keuken zou mogen kijken. Kijken of de koks rekening kunnen houden met mijn noten-allergie.
“Maar natuurlijk meneer,” zegt Verhagen. Aan het eind van de gang is het restaurant. Als u voor het restaurant links afslaat komt u er vanzelf. Eenmaal aangekomen in de keuken wordt ik alweer even hartelijk, doch gladjes, begroet door chefkok Bos. Hij vertelt me dat hij hier nog maar een paar jaar werkt. “Eerst hadden we kok Wim, een zeer ervaren kok. Vooral zijn ijs met paarse vruchtensaus staat nog steeds hoog aangeschreven.” Bos glimlacht. “Als er morgen na de verbouwing wat extra financiële meevallers zijn, willen we de paarse vruchtensaus weer op het menu zetten. Even afwachten, want paars is lekker, maar wel heel duur.” Bos neemt even een slokje water. Die glimlach is nog steeds niet van z’n gezicht af te poetsen lijkt het wel. “Na kok Wim kregen we Melkert, maar die is met de hulp van wat subsidie ingestroomd in een andere baan. Het vak was voor hem toch wat te veel stressen.” Plotseling kijkt hij om en schreeuwt: “Jan, waar blijft die tomatensoep nou verdorie! Femke, ik weet dat je vegetariër bent, maar zou je toch wat balletjes voor die soep kunnen maken?”
Afgeschrikt door de plotselinge drukte wandel ik de keuken maar uit. Ik hoor Verhagen vanuit de verte roepen. “Rita, kan jij deze meneer even naar zijn kamer begeleiden?” De keuken beviel me wel, geholpen worden door een chagrijnige piccolo wat minder. Dat mantelpakje valt toch iets te groot. Aangekomen bij de kamer zegt ze met een ijskoude glimlach: “Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben, onze hotelmanager staat altijd voor u klaar. Zijn kantoor is in het midden van ons hotel. Zijn kamer zit bovenin dat torentje daar. En mocht u weer vertrekken, u weet me te vinden. Ik help u met veel plezier naar buiten!” Ze kijkt wederom erg zuur. Zeker te weinig fooi gekregen vandaag!. Na een dankwoord stop ik haar 5 euro in de hand.
Ondanks mijn tot nu toe gemengde ervaringen met dit hotel moet ik zeggen dat het eten me uitstekend bevalt. De links gelegen keuken heeft mij een heerlijke tomatensoep voorgeschoteld. Ook de salade met Bospaddestoelen en Groene pesto is me uitstekend bevallen. Tijd voor een welverdiende nachtrust dan maar.
Slapen in dit hotel lukt me echter niet. Rond half 1 hoor ik een enorm kabaal op de gang. Bij de telefoon op mijn kamer ligt een telefoonnummer in geval van onraad. Het papier vertelt mij: “In geval van ordeverstoring kunt u bellen met Dhr. F Weisglas.” Na het nummer ingetoetst te hebben kon ik de melding doorgeven. En toch bleef het maar rumoerig op de gang.
Daarom besloot ik zelf maar even te gaan kijken. Op de gang zag ik een grote onrust. De koks Jan, Femke en Wouter waren in een verhitte discussie met de financial manager, die daarbij voor rotte vis werd uitgemaakt. Piccolo Rita deelde nog een rake klap uit aan Femke voordat de op Harry Potter lijkende hotelmanager de rust kan herstellen.
“Mijn oprechte excuses” zei de hotelmanager schuldbewust. “Het personeel is een beetje gespannen, morgen gaan we namelijk verbouwen.”
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
1 comment:
Hey broertje,
ik wist stiekem wel dat je gelijk had, toen je zei dat je geniaal was.
Je Zusje
Post a Comment